Scholen en talentenontwikkeling

Toepassingskaart 9: Scholen en talentenontwikkeling

De Watergraafsmeerse schoolvereniging in Amsterdam

Dit is de gezamenlijke opdracht van: Tamara van Delft (s1049949), Sanne van Werkhoven (s1051523) en Kiki Schaap (s1052028)
Wij hebben voor deze school gekozen, omdat de visie van deze school ons allen zeer aanspreekt.

Waar richt deze school specifiek de aandacht op:
De WSV ziet het als haar missie een inspirerende en creatieve school te  zijn, waar gespreide verantwoordelijkheid, samenwerking en respect centrale begrippen en richtingwijzers vormen in het bieden van uidagend onderwijs aan kinderen in de Watergraafsmeer. Met dit onderwijs wil de school bereiken dat kinderen voorbereid worden om in de moderne samenleving als verantwoordelijke, zelfstandige en initiatiefrijke wereldburgers te functioneren. De school probeert iedere leerling zo goed mogelijk op zijn of haar eigen niveau onderwijs te bieden.

Hoe maken kinderen keuzes en hoe sluit het onderwijs hierop aan?
De school traint kinderen in hun zelfstandigheid. Er wordt gewerkt met een dagtaak. Kinderen krijgen vanaf de kleuterbouw te maken met zichtbare planningen, vrijheid in volgordes van werken, het kiezen van activiteiten die het meest passen bij hun interesses en het leren omgaan met uitgestelde aandacht. Deze keuze van activiteiten, planningsvrijheid en zelfstandig werken zijn echter wel aan grenzen gebonden. Een dagtaak houdt in, dat kinderen per dag planningen keuzevrijheid krijgen in het leerstofaanbod van die dag. Tijdens gemeenschappelijke momenten (centrale instructie, vertelmomenten e.d.) wordt er van alle kinderen deelname verwacht. Door oefening met planning en het hanteren van een agenda in de hogere groepen, afspraken over de opbouw van huiswerk, worden de leerlingen voorbereid op het voortgezet onderwijs.

Hoe sluit de school aan bij talentontwikkeling?
De school streeft ernaar de kinderen zelfstandig te maken. Een mens moet in zijn ontwikkeling steeds meer op eigen benen kunnen staan. Het moet zelf leren denken, zelf acties kunnen plannen en uitvoeren, zichzelf en de omgeving kritisch kunnen bevragen om ‘ervaring’ ook om te kunnen zetten in ontwikkeling. De school vraagt een actieve leerhouding van de leerlingen. In de visie van deze school is leren een dynamisch proces waarin leerlingen zelf nieuwe kennis construeren op basis van wat ze al weten en kunnen. Door middel van concrete opdrachten worden de leerlingen geconfronteerd met het algemene principe dat in die context aan de orde is. De school stimuleert hierbij om nieuwe informatie te verbinden met bestaande ideeën, houdingen en ervaringen en zelf actief te zoeken naar informatie en te bouwen aan kennis.

De talentontwikkeling van deze school is terug te zien in de volgende vakken:

1.      Muzikale vorming
Muzikale vorming is samen met – en waar mogelijk in samenhang met – de andere vormingsgebieden een middel tot persoonlijkheidsontplooiing en sociale bewustwording. Muziek is een expressievak met het doel de taak van de muziek te verstaan en te gebruiken. De leerlingen volgen in hun schoolperiode op de WSV verschillende muzikale projecten, die veelal worden voorbereid door een gespecialiseerde vakleerkracht. Ook bij de voorbereid van eind toneel en andere schoolprojecten speelt muziek een rol.

2.      Beeldende vorming
Beeldende vorming draait op een eigen specifieke wijze bij aan de algemene vorming, de creativiteitsontwikkeling en de beeldende ontwikkeling van het kind op de school. In de groepen 1/2 worden de lessen beeldende vorming door de leerkracht zelf verzorgd, in de overige groepen worden de lessen gegeven door een vakleerkracht. De lessen worden in bepaalde volgorde aangeboden, waarbij soms ook met thema’s wordt gewerkt. Er is een opbouw door de jaren heen, zowel in moeilijkheidsgraad (verdieping) als in vergroting van de complexiteit (verbreding). Het eindresultaat van het werk wordt zoveel mogelijk gepresenteerd in de klassen, gangen en vitrines zodat ouders en medeleerlingen kennis kunnen nemen van het werk en de leerlingen zich trots kunnen voelen.

3.      Kunst – en cultuureducatie
Cultuureducatie draagt bij aan een samenleving waarin burgers met respect met elkaar omgaan, oog hebben voor elkaars waarden en normen en met kennis gesprekken en debatten over culturen kunnen volgen en daaraan deelnemen. Kunsteducatie dient ertoe kinderen waardering te laten verkrijgen voor kunstuitingen, de eigen creativiteit te bevorderen en zo het eigen blikveld te verbreden. De school biedt de leerlingen een rijk kunst- en cultuurprogramma: van de lessen muziek en beeldende vorming en het Goede doelproject tot de jaarlijkse excursies naar theaters en musea.

4.      Filosofie
Het doel van de filosofielessen is dat kinderen over en voor zichzelf leren nadenken. Ze leren een kritische houding aan te nemen ten aanzien van zichzelf en de buitenwereld. Door te filosoferen met kinderen wordt het creatief denken van kinderen in verbinding gebracht met het kritisch denken. De WSV neemt deel aan het project Burgerschapvorming in samenwerking met de UvA en de EhvA. In dit project heeft de WSV het accent gelegd op het ontwikkelen van democratisch inzicht en democratisch handelen bij de leerlingen in de groepen 6 t/m 8.

Artikel 1: Alles is talent, handreiking talentontwikkeling, proces.

De kern van dit artikel is: ‘Het talent bestaat niet. Het talent is de behoeft hebben iets te doen.’ Dit omdat alle kinderen de natuurlijke behoefte hebben te ontdekken en ondernemen. De factoren van talentontwikkeling zijn: aanleg, maar ook de juiste combinatie van voorzieningen, goede voorbeelden, begeleiding en motivatie. Ook zijn er een aantal specifieke persoonlijke competenties bij talentontwikkeling:
  1. Fysieke vaardigheid
  2. Sociale vaardigheid
  3. Persoonlijke vaardigheid
  4. Cognitieve vaardigheid
  5. Creatieve vaardigheid
Stap 1: De visieontwikkeling
Als leerkracht ga je kijken naar wat je al doet en wat je beter kan doen. Zo ga je werken aan je visie. De visie die je vormt tegenover talentontwikkeling in het onderwijs moet wel realistisch zijn.

Stap 2: Het gebeurt in netwerken
Een netwerk is een los samenwerkingsverband van verschillende organisaties of individuen. Je hebt sociale en organisatorische netwerken. Samenwerking tussen deze netwerken is belangrijk. De belangen van deze organisaties voor talentontwikkeling zijn allemaal anders. Daarom moet er goed gekeken worden aan de deelnemers van de talentontwikkeling bij de kinderen, moeten hier afspraken over gemaakt worden en iedereen moet de visie die je over talentontwikkeling hebt delen om tot resultaten te komen.

Stap 3: Analyse, de talentontwikkeling in uw omgeving
In de wijken in Nederland worden regelmatig activiteiten voor kinderen georganiseerd. Sommige activiteiten sluiten aan bij talentontwikkeling. Verzamel deze gegevens over talentontwikkeling in de omgeving, analyseer deze, bepaal de doelen en maak een keuze aan welke het kind of deze kinderen gaan deelnemen.

Stap 4: De toekomst in praktische resultaat verwachtingen
De vraag in welke mate een project resultaatgerichte doelstellingen moet bevatten is altijd een ingewikkeld dilemma. Dit moet vooraf goed bekeken worden zodat de projecten zeker weten aan talentontwikkeling werken.

Artikel 2: Alles is talent, handreiking talentontwikkeling, instrumenten.

In het eerste deel van het artikel talentontwikkeling staan verschillende suggesties voor het hanteren van processen rond de opzet van activiteiten voor talentontwikkeling. In dit deel staan de instrumenten die kunnen passen bij een eigen aanpak. Er zijn drie verschillende basisstrategieën:

Basisstrategie A: het individuele kind als uitgangspunt.
Het is belangrijk om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen, mogelijkheden, en aanleg van elk kind. Deze strategie heeft voldoende en stevige deelnemers nodig die dichtbij de kinderen staan.

Basisstrategie B: lage drempels voor alle kinderen.
Het is belangrijk om zoveel mogelijk aanbod in te brengen bij zoveel mogelijk kinderen op de eenvoudigste manier. Het beheersen van en samenwerken in de ketens van voorzieningen binnen deze strategie staat voorop.

Basisstrategie C: Verleidelijke nieuwe mogelijkheden.
Door spannend en vernieuwend te zijn daag je de talenten uit. Voor deze strategie is het van groot belang om nieuwe relaties tussen de deelnemers te exploreren en om steeds nieuwe deelnemers te zoeken die een nieuwe inbreng kunnen hebben.

De 1-Zorgroute: Taal

Toepassingskaart 5: De 1-Zorgroute: Taal

Gekozen leerlijn op basis van Methode.

Taalvaardigheden in thema 1, thema 2 en thema 3.
-          Woordenschat ontwikkeling
-          Taalbeschouwing
-          Stellen

Leerdoelen en toetsdoelen thema 1
1.      De kinderen kunnen zelfstandige naamwoorden en werkwoorden in een zin herkennen.
2.      De kinderen kunnen van een zin een vraagzin maken.
3.      De kinderen kunnen de persoonsvorm in een zin herkennen.
4.      De kinderen kunnen de tegengestelde zin herkennen.

Leerdoelen en toetsdoelen thema 2
1.      De kinderen kunnen woorden in de tegenwoordige tijd in een zin herkennen.
2.      De kinderen kunnen begrippen ordenen op basis van grootte.
3.      De kinderen weten de betekenis van een aantal afkortingen.
4.      De kinderen kunnen het onderwerp en de persoonsvorm in een zin herkennen.

Leerdoelen en toetsdoelen thema 3
1.      De kinderen kunnen de volgorde van de zinsdelen in een zin veranderen.
2.      De kinderen kunnen aangeven of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.
3.      De kinderen weten de betekenis van een aantal gezegdes.
4.      De kinderen kunnen van een zelfstandig naamwoord een verkleinwoord maken.
5.      De kinderen kunnen een informatieve tekst schrijven.

Afname toetsen
Toets 1 na thema 1, 30 augustus 2011
Toets 2 na thema 2, 29 september 2011
Toets 3 na thema 3, 31 oktober 2011

Drie gekozen kinderen
Ik loop stage op CBS de Vijverhof. Basisschool de Vijverhof is een Christelijke Basisschool in Voorburg. Op deze school zitten voornamelijk Nederlandse kinderen uit een goed milieu.
Ik heb de keuze voor de beneden gemiddelde, gemiddelde en bovengemiddelde leerling gemaakt op basis van observaties, het groepsplan en mijn mentor.

Boven gemiddeld:      Caro
Gemiddeld:                Yentl
Beneden gemiddeld: Michelle



Toetsdoelen toets 1

Doel 1
Doel 2
Doel 3
Doel 4
Caro
Goed
Goed
Goed
Goed
Yentl
Goed
Goed
Voldoende
Goed
Michelle
Onvoldoende
Goed
Onvoldoende
Onvoldoende




Toetsdoelen toets 2

Doel 1
Doel 2
Doel 3
Doel 4
Caro
Goed
Goed
Goed
Goed
Yentl
Goed
Goed
Voldoende
Voldoende
Michelle
Goed
Onvoldoende
Onvoldoende
Goed




Toetsdoelen toets 3

Doel 1
Doel 2
Doel 3
Doel 4
Doel 5
Caro
Goed
Goed
Goed
Goed
Goed
Yentl
Voldoende
Goed
Voldoende
Goed
Onvoldoende
Michelle
Voldoende
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Onvoldoende


Caro                                       Bovengemiddelde leerling                           Kleurgroep Blauw
Onderwijsbehoefte: Caro scoort over de gehele linie goed. De leerstof wordt goed begrepen en het toepassen van de leerstof gaat goed. Zij volgt het basisaanbod taal en is toe aan extra uitdaging. Deze uitdaging wordt geboden door een werkboekje met uitdagende en interessante opdrachten die moeilijker zijn dan het basisaanbod taal en computerprogramma’s waarbij zij extra uitdaging krijgt op taalgebied. De leerlingen maakt net als de andere kinderen die bovengemiddeld scoren V1, V2 en V3 tijdens de taalles. Ook krijgt deze leerling één uur per week Engelse les. Dit is ook voor extra uitdaging op taalgebied.

Deze leerling heeft een leerkracht nodig die kort en bondig uitlegt wat er van haar verwacht wordt zodat zij daarna zelf aan de slag kan. Ook heeft zij een leerkracht nodig die haar extra uitdaging biedt.

Didactische activiteiten:
-          Werkboekje Bollenbozen
-          Computerprogramma Bollenbozen
-          Les V1, V2 en V3 van Taal Actief
-          Engelse les

Organisatie:
Bollenbozen: Deze activiteiten kunnen gedaan worden tijdens het zelfstandig werken. Iedere middag begint met een uur zelfstandig werken. Les V1, V2 en V3 worden gemaakt in drie taallessen op maandag, dinsdag en donderdag ochtend. Engelse les is iedere woensdag tijdens zelfstandig werken.

Evaluatie:
Met leerling na activiteit.

Yentl                                      Gemiddelde leerling                                     Kleurgroep Rood
Onderwijsbehoefte: Yentl scoort over de gehele linie wisselend. De leerstof wordt begrepen maar het toepassen blijft moeilijk. Zij valt vooral uit op doel 5 van toets 3: Een informatieve brief schrijven. Er zijn nog meer leerlingen die alleen hier echt op uitvielen. Daarom is er speciaal een coöperatieve les gemaakt waarbij deze leerlingen kunnen oefenen met het schrijven van de informatieve brief. Deze leerling maakt R1, R2 en R3 net als de andere gemiddelde en ondergemiddelde leerlingen tijdens de taalles.

Deze leerling heeft een leerkracht nodig die haar goed begeleidt. Yentl is een erg onzeker meisje en wil goed weten wat er van haar verwacht wordt, als dit voor haar helemaal duidelijk is kan zij aan de slag. Deze leerling heeft wel af en toe hulp nodig als zij iets niet begrijpt.

Didactische activiteiten:
-          Coöperatieve les: samen een informatieve brief schrijven
-          Computerprogramma op het standaardniveau van Taal Actief voor groep 6
-          Les R1, R2 en R3 van Taal Actief

Organisatie:
Computerprogramma: Deze activiteit kan gedaan worden tijdens het zelfstandig werken. Iedere middag begint met een uur zelfstandig werken. De coöperatieve les is op woensdag. Les R1, R2 en R3 worden gemaakt in drie taallessen op maandag, dinsdag en donderdag ochtend.

Evaluatie:
Met leerling na activiteit.

Michelle                                 Benedengemiddelde leerling                       Kleurgroep Geel
Onderwijsbehoefte: Michelle scoort over bijna de gehele linie onvoldoende of voldoende. De leerstof wordt niet goed begrepen, het toepassen gaat dan ook niet zo goed. Zij is een echte zorgleerling en zit dan ook in de zorggroep. Deze zorggroep krijgt iedere dinsdag een uur extra tijd en aandacht van de juf om hen te remediëren, ook krijgt deze leerling remediering van de IB’er. Deze remediering gebeurt aan de hand van Taal Actief Extra. Dit is speciaal voor de leerlingen die uitvallen. Deze leerling maakt R1, R2 en R3 net als de andere gemiddelde en ondergemiddelde leerlingen tijdens de taalles.

Deze leerling heeft een leerkracht nodig die haar veel hulp kan bieden aan de instructietafel of tijdens de extra zorgtijd.

Didactische activiteiten:
-          Taal actief Extra met begeleiding van leerkracht en IB’er
-          Remediërende computerprogramma’s
-          Les R1, R2 en R3 van Taal Actief

Organisatie:
Remediërend Computerprogramma: Deze activiteit kan gedaan worden tijdens het zelfstandig werken. Iedere middag begint met een uur zelfstandig werken. De extra zorg is op dinsdag en woensdag. Les R1, R2 en R3 worden gemaakt in drie taallessen op maandag, dinsdag en donderdag ochtend.

Evaluatie:
Met leerling na activiteit.