Sociale aspecten jongens en meisjes

Toepassingskaart 7B: Sociale aspecten jongens en meisjes

Artikel 1:
Zeg niet: 'zit stil' tegen druk kind
http://onderwijs.vkbanen.nl/banen/artikel/-Zeg-niet-lsquozit-stilrsquo-tegen-druk-kind--/109434.html

Artikel 2:
Waarom zijn meisjes slimmer dan jongens?
http://vorige.nrc.nl/binnenland/article1858751.ece/Waarom_zijn_meisjes_slimmer_dan_jongens

Artikel 3:
Verschillen tussen jongens en meisjes
http://wp.digischool.nl/docentvo/2011/09/01/verschillen-jongens-en-meisjes/

Conclusie Auteur

Artikel 1
Jongens presteren gemiddeld steeds slechter in het onderwijs. Dit is kwalijk omdat veel jongens vaardigheden hebben die belangrijk zijn voor de samenleving. Zij zijn onderzoekend en experimenteel en dat zijn eigenschappen die hen veel brengen zoals ruimtelijk inzicht en lef, kwaliteiten die in het talige onderwijs van tegenwoordig onvoldoende aan bod komen en worden ondergewaardeerd. Het drukke en onderzoekende gedrag van veel jongens wordt vaak als lastig bestempeld. Maar de samenleving van tegenwoordig heeft wel mensen nodig die van aanpakken weten: die uitvindingen doen, ondernemend zijn en een bedrijf opzetten. De jongens moeten dus wel initiatief tonen.

Om dit probleem aan te pakken moet het huidige systeem aangepakt worden. De lesstof moet gevisualiseerd worden en er moet meer uitdaging, beweging en sturing aan de jongens gegeven worden. Ouders en leerkrachten moeten beter samenwerken als het gaat om de ontwikkeling van het kind.

Artikel 2
Volgens neuropsycholoog Jelle Jolles verwerken meisjes informatie op een andere manier dan jongens. Meisjes zijn ijveriger en werken harder. Jongens hebben vaker last van wat het boy problem is gaan heten. De ontwikkeling en rijping van jongens verloopt trager, hun puberteit zet later in, en nog in de adolescentie ontwikkelen zich hersendelen die verantwoordelijk zijn voor het controleren van impulsen. De taalontwikkeling van meisjes zet zich op jongere leeftijd in dan bij jongens. Wat ook meespeelt in het onderwijs volgens Jelle Jolles is: de verwachtingen die leraren hebben van meisjes en jongens. Meisjes krijgen bijvoorbeeld vaker van hun basisschool een hoger advies voor een vervolgopleiding dan jongens. Het is dus logisch dat ze ook vaker op een hoger schooltype en de universiteit terechtkomen. Ook wordt er in het artikel gezegd dat er feminisering van het onderwijs is en dat dit ten nadele kan zijn van de jongens.

Artikel 3
Dr. W. Kuiper heeft de uitspraak gedaan dat als je jongens en meisjes een exact gelijke behandeling geeft dat wel eens ongunstig zou kunnen zijn voor beide partijen. Daarom wordt er geëxperimenteerd met jongens en meisjes gedeeltelijk apart les geven.

Eerste indruk

Artikel 1
Mijn eerste indruk van dit artikel is goed. Ik denk dat Jelle Jolles gelijk heeft. En de aanpassingen die er gedaan moeten worden aan het onderwijs lijken mij niet onmogelijk. Sterker nog, zij lijken mij heel goed mogelijk.

Artikel 2
Mijn eerste indruk van dit artikel is dat niet alles klopt. Ik weet dat de taalontwikkeling bij meisjes eerder begint dan bij jongens. Ook weet ik dat jongens later de puberteit in gaan dan meisjes. Maar ik denk niet dat meisjes met een hoger niveau dan jongens van een basisschool af komen. Een kind hoort het advies voor zijn middelbare school niveau te krijgen wat bij hem of haar past. Ik ga er dan ook van uit dat dit gebeurt. Wat ik niet geloof is dat feminisering van het onderwijs uitmaakt voor het niveau van de jongens. Ik denk dat als je een goede leerkracht bent je sowieso al zorgt voor voldoende uitdaging voor de leerlingen. Daar is niet per se een mannelijke leerkracht voor nodig.
Artikel 3
De ideeën uit dit artikel spreken mij aan. Het lijkt mij een goed idee om jongens en meisjes gedeeltelijk apart les te geven zodat zij aan hun onderwijsbehoeften komen. Maar ieder kind is anders dus maak je het niet te zwart-wit als je het gewoonweg over jongens en meisjes verdeeld. Wat nou als jouw perfecte manier van les krijgen er tussen in zit? Denk dan eens aan jongensachtige meisjes die liever ravotten dan met poppen spelen en andersom.

Herziene conclusie na het lezen van de literatuur
Na het lezen van de literatuur zijn mijn conclusies niet echt anders.
-         Bij meisjes gaan eerder de puberteit in dan jongens.
-         Jongens zijn fysieker dan meisjes, meisjes zijn cognitiever dan jongens.
-         Jongens meten zich met kracht, meisjes met sociale contacten en uiterlijk.
-         Vriendschappen in meisjesgroepen zijn gericht op relaties en zorg voor anderen, jongens zoeken meer aansluiting bij een gehele groep en zijn gericht op competitie en rechtvaardigheid.
-         Meisjes kunnen zich langer concentreren dan jongens.
Dit zijn een aantal van de vele verschillen tussen jongens en meisjes. Het is wel belangrijk dat je de verschillen tussen jongens en meisjes weet maar ik ben nog steeds van mening dat het niet zo zwart wit is. Ieder kind is anders en heeft andere onderwijsbehoeften. Daar moet je als leerkracht op aansluiten. Dit kan door hersenvriendelijk les te geven.
Bewijzen dat de feminisering van het onderwijs ervoor zorgt dat jongens minder presteren zijn er niet. Dit wijt ik dan ook aan de leerkracht en niet aan de vrouw in het algemeen. Jongens en meisjes apart les geven vind ik erg rigoureus aangezien je als leerkracht met de verschillen rekening kunt houden en hierop in kunt spelen. Maar sommige lessen apart voor jongens of voor meisjes geven kan misschien wel goed uitpakken. Maar dan heb ik het bijvoorbeeld over gym, taal of rekenen. Bij de rest van de vakken is dit absoluut niet nodig.

Onderzoek bij de kinderen


Ik werk liever met
Ik speel liever met
Ik kan mezelf het beste concentreren als ik werk met
Ik werk liever met
Ik speel liever met
Ik kan mezelf het beste concentreren als ik werk met
Jongen
12
16
7
3
2
7
Meisje
4
0
9
14
15
10




Ik werk liever
Ik werk liever
Alleen
5
7
Samen
11
10


Uit mijn onderzoekje is gebleken dat over het algemeen de meisjes en jongens uit mijn stagegroep liever met hun eigen geslacht spelen of werken. Maar toch zijn er veel leerlingen die aangeven zich beter te kunnen concentreren op het werk met iemand van het andere geslacht.

Op de vraag wat de leerlingen denken over wie er beter is in wat kreeg ik de antwoorden:

- De meisjes zijn beter in: taal, spelen, knutselen, tekenen, zingen, turnen, paardrijden, alles, shoppen, rekenen, kletsen, concentreren, ballet, schrijven, zichzelf vermaken, drama en hockey.
- De jongens zijn beter in: rekenen, voetbal, gym, sport, taal, spelen, stoer zijn, breken en hockey.

Duidelijk hier uit komt naar voren dat de meest fysieke dingen aan de jongens worden toegeëigend en de creatieve dingen bij de meisjes. Er zitten ook een aantal onzinantwoorden bij.

Mijn handelen als leerkracht
Na het lezen van de artikelen en de theorie komt er toch duidelijk naar voren dat het belangrijk is om in te spelen op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. Daar hoeft de verdeling jongens/meisjes niet voor gemaakt te worden. De theorie van het hersenvriendelijk leren sluit hier ook perfect op aan. Je biedt dingen op verschillende manieren aan zodat de leerlingen altijd ‘passend’ onderwijs krijgen. Dit betekend voor mijn handelen als leerkracht dat ik zo veel mogelijk hersenvriendelijk les zal geven. Je wilt dat iedereen leert van jouw lessen dus zul je op de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in moeten spelen. Ook is het belangrijk om alle verschillende talenten van de leerlingen te stimuleren en de lessen actief te houden. Ik ga in het vervolg ook meer gebruik maken van de verschillende kwaliteiten van de kinderen door de leerlingen met verschillende talenten samen te laten werken. Ook ga ik werken met Meervoudige Intelligentie vormen, dat er vanuit gaat dat ieder kind zijn eigen talent heeft en op die manier het makkelijkst leert. Zo zorg ik er ook voor dat ieder kind actief deelneemt aan mijn lessen.

Mijn identiteit als leerkracht
Op het moment ben ik erg bezig met mijn lessen interactief en hersenvriendelijk te maken. Ik wil het liefst iedere dag zo’n les geven. Dit omdat ik merk dat de leerlingen er veel meer van opsteken en het ook daadwerkelijk leuk vinden. Hierdoor is mijn rendement hoger. Mijn invloed op de klas als vrouw is erg groot. Omdat ik zelf erg cognitief ingesteld ben heb ik de neiging om zelf veel te praten. Dit wil ik graag de leerlingen laten doen dus hier let ik dan ook op. Door wekelijks interactieve lessen te geven merk ik dat dit ook heel goed mogelijk is. Het is mij wel opgevallen dat de jongens altijd drukker zijn dan meisjes maar hier kan ik handig gebruik van maken door de jongens wat vaker klusjes of een beweeglijke MI-vorm te geven waar een ‘loopje’ aan vast zit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten